top of page

TOUWTJESPRINGEN

  • tomdicke
  • 23 sep
  • 4 minuten om te lezen

In het wijkgebouw dat aan ons appartement grenst is tijdelijk de onderbouw van een basisschool gevestigd, in afwachting van de verbouwing van hun eigen pand. Er is maar weinig plaats buiten, een stukje plein helemaal van steen waar een brandtrap op uitkomt, maar de kinderen maken er wat van, met kleine fietsjes, stepjes en wat al niet. Vaak gaat dat (zoals dat hoort) gepaard met enorm veel gillen en rondrennen, maar toen ik vanochtend mijn fiets pakte waren ze ouderwets aan het touwtjespringen.


Een heleboel kinderen van alle kleuren, jongens en meisjes door elkaar, stonden in een rijtje te kijken, terwijl de juf en een van de kinderen het touw ronddraaiden. Een meisje was aan het springen en alle kinderen telden hardop mee. ā€œā€¦zĆ©s, zĆ©-ven, Ć”cht, nĆ©-gen-TIEN-Ć©lf, twa…ahhh, twaalf!ā€ ā€œGoed zo, Maraysaā€, zei de juf lief, en het meisje liep stralend naar het eind van de rij. Nu stapte een van de jongetjes in, geconcentreerd en van plan om eens even flink snel te gaan springen. Na vijftien sprongen is hij af. ā€œAhh, kwam je hand ertegenaan! Goed gedaan hoor!ā€ klinkt het.


Wat speelde ik vroeger op het schoolplein eigenlijk? Op klossen of stelten lopen was leuk, of met een bolderkar ronddenderen, maar het liefst deed ik tikkertje, want ik was best snel en je kon er allemaal grappige variaties op bedenken. In groep 5 was ik een tijdje ā€˜De Helper’ en struinde ik het schoolplein af om te zien of ergens iemand Geholpen moest worden in een spel, met wat dan ook. Eitje leggen was ook leuk, dan kaatste je een tennisbal tegen de muur zodanig dat hij daarna tussen je benen doorging, alsof je een ei legde. Er werd natuurlijk ook veel gevoetbald op het plein, maar dat interesseerde me niet, en ik mocht toch niet meedoen. Ik was er een van de garde die altijd als laatste gekozen werd bij gym - ook dat kon me eigenlijk niet zoveel schelen, al deed de onvrede op de gezichten van degenen ā€œdie mij kregenā€ me wel een beetje pijn. Op een of andere manier heb ik dit gelukkig altijd van me af kunnen laten glijden; voor zover ik weet heb ik er geen psychische deuken aan overgehouden die inmiddels niet weer teruggeveerd zijn.


Ik hield niet van sporten. Gedurende een jaar zat ik op tafeltennis, want dat leek me wel leuk, maar ik werd er intens ongelukkig van omdat ik niet goed was in contact leggen in een ruimte met alleen maar onbekende mensen. Sommige dingen lagen me dan wel weer. Het liefste had ik bij de gym dat we trefbal speelden, dat kon ik wel en de bal deed ook geen pijn. Er waren verschillende variaties, bijvoorbeeld met matten die niet om mochten vallen, of als je af was moest je om de rand van het veld van de tegenstander heen gaan staan en kon je daarvandaan terug het veld in komen als je iemand raakte. Als ik er een beetje in zat kon ik heel fanatiek meedoen, tot vermaak van mijn klasgenoten. Finest hour wat dat betreft was in de brugklas, toen we een keer moesten voetballen, buiten, op de sportvelden. Mijn klasgenootje Lisa was blijkbaar kansrijk vooraan met de bal en ik ging zo op in het spel dat ik heel hard over het veld schalde ā€œKOM OP LISA, ALLES LIGT AAN JOU!ā€.


Een enkele keer had ik ergens aanleg voor. Naast de middelbare school aan de Noordendijk waar ik de eerste twee klassen op zat lag een atletiekcomplex waar we bij mooi weer sportten. We liepen altijd vier rondjes warm aan het begin van de les, en later deden we dat een keer voor een cijfer. Ik liep iedereen eruit, ook Jasmin die een jaar ouder was dan de rest en veel aan sport deed. Hijgend kwam hij na de streep naar me toe en vroeg me hoe ik dat ineens voor elkaar kreeg. Ik wist het eigenlijk ook niet, maar ik was er behoorlijk trots op.


Daarentegen heb ik voor gym, of lichamelijke opvoeding zoals het op de middelbare school heette, ook de enige 1 gehaald uit mijn schoolcarriĆØre. We moesten touwklimmen, zomaar recht omhoog in een loshangend touw. Ik kwam er maar niet uit hoe het moest en hing steeds als een suffe kluns onderaan te bungelen. Ineens zag ik mezelf en dacht: ik doe dit gewoon niet. Toen het moment kwam om te klimmen voor een cijfer bleef ik zitten en zei dat ik het niet wilde. De leraar gaf me nog een kans om het na de les over te doen, wanneer de rest niet zat te kijken, maar ook toen weigerde ik. Meneer Kortleve trok zijn wenkbrauwen op en zei ā€œMaar dan moet ik je een 1 geven!ā€. Met een onvermoede dapperheid zei ik: ā€œDoe dat dan maar.ā€ en zo geschiedde.


Zover zijn de touwtjespringende kinderen nog niet, cijfers en prestaties. Ze doen nog zonder zelfmedelijden of sarcasme mee, met hun volle aandacht bij degene die aan het springen is. Het tikken van het touw weerkaatst tegen de gebouwen, hun stemmen zijn vol goeie zin. Even verder staat een jongetje met warrige krullen en grote, lichte ogen apart van de rest, bij het hek. Hij kijkt naar me, en zegt ā€œHallo!ā€ als ik op de fiets stap. ā€œHoi!ā€ groet ik terug. Hij grijnst. Terwijl ik wegrijd beginnen de kinderen weer met tellen.

Ā 
Ā 
Ā 

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


Post: Blog2_Post
bottom of page